Lankum – [False Lankum] (Rough Trade)
In de Jaren 90 van de vorige eeuw groeide de sectie met Ierse muziek en folk als kool in onze bakken. Een ongekende bloei met grote mainstream namen als Clannad, Enya, Mary Black, Aoife Ni Phearraigh die een hele trits zangers maar vooral zangeressen in hun slipstream meenamen en op ons los lieten. Het fenomeen Riverdance overspoelde de hele wereld met een Ierse golf van muziek en de Celtic Myste cd’s waren niet aan te slepen. Ook de meer folk gerichte albums profiteerden van deze bloei. In de 00’s van deze eeuw namen de americana en roots muziek het stokje over en moest je wat meer je best doen om verrast te worden door een Ierse folk plaat, want die waren er natuurlijk nog steeds.
Nu ligt al weken het album van de Ierse band Lankum in de bakken. Ik val maar direct met de deur in huis binnen, want wat een bijzonder album is dat geworden! Het is een album die me flink intrigeert en diep geworteld is in de Ierse folk traditie. Puur en anders is dat samengevat in een paar woorden. De eerste song ‘Go Dig My Grave’ is al eeuwen oud en zangeres Radie Peat zingt je het kippenvel op de armen. Muzikaal begint het sober maar halverwege schuren huilende instrumenten de sfeer op, dreigend, sinister en erg boeiend.
‘Clear Away in the Morning’ is een meeslepende song die het verlangen bezingt om na een drukke zomer werken in de haven, het ruime sop te verkiezen en tijd voor jezelf te hebben. Prachtig en weergaloos mooi muzikaal aangekleed. Instrumentale stukken in de vorm van reels (Master Crowley’s en Newcastle) omarmen de Ierse folk traditie. Puur is de traditional ‘Newcastle’ waarin we weer genieten van die mooie stem van Radie. Mooi hoe de nummers in elkaar overlopen en er een flow ontstaat. Betoverend zo’n fraaie song als ‘Netta Persues’ met mooie samenzang en stemmige begeleiding. Gedurfd en misschien kan het gewoon ook niet anders hoe er muzikaal een afslag wordt genomen aan het eind van deze song waarin instrumenten met karakter zich roeren en het roer omgooien.
Go Dig My Grave
Producer John ‘Spud’ Murphy weet, zoals de bandleden zelf aangeven, Lankum op te tillen van gewone folk band naar deze hoogte te tillen. Alsof hun muziek door een prisma uiteen valt in smaken die we nog nooit geproefd hebben. Knap hoe met ritmes gestoeid wordt en men muzikaal langs afgronden schuurt en de diepte in durft te kijken. Luister naar die song ‘The New York Trader’ en je hoort wat ik bedoel. Loreena McKennitt durfde dit ook te doen.
Gaaf hoe mooi en ingetogen en puur ‘Lord Abore and Mary Flynn’ vocaal in samenzang gebracht wordt. Muzikaal laat Lankum zich inspireren door bands als Planxty maar ook the Pogues die de folkscene nieuwe impulsen gaven. Want als er één ding duidelijk wordt gemaakt met dit album is het wel hoe gaaf (Ierse) folk kan klinken. Veel songs zijn dan wel traditionals maar ze worden hier avontuurlijk en als nieuw gebracht. Niet iedereen zal voor deze stemmen vallen, ze zijn niet zoals Enya of Mary Black, ze hebben haakjes die bij de één afglijden en de anderen zich diep verankeren. Er is wat dat aangaat wel een mooie verwantschap met Loreena McKennitt muzikale avonturen.
Naast de 9 songs zitten er korte stukken ‘Fugue 1 t/m 3’ die als cement de schakels vormen in de transitie naar de volgende song. Bandleden Peat en Ian zochten de oude folksongs en verbouwden die muzikaal naar nieuwe muzikale dimensies die me mateloos fascineren. Dit in combinatie met de samenzang en de producer ‘Spud’ die die muzikale lagen aanbracht en de songs die van duister naar licht manoeuvreren op de windvlagen van producer ‘Spud’. De laatste song ‘The Turn’ is een trip van bijna 9 minuten. En zo hebben het begin en eind van dit album lak aan tijdslimieten. Een magie-strale trip die menig jaarlijstje zal kleuren en die je aangenaam dwingt tot herhaald afspelen, een muzikale toverbal die de folk opnieuw met bevlogenheid op de kaart zet!
(GJG 10,0)